Voeding

Juiste voeding is ontzettend belangrijk, en van grote invloed op de gezondheid en prestaties van je paard. Het paard is een planteneter met een – naar verhouding kleine – maag. Daarom is het belangrijk vaker kleinere porties te voeren.

Daarnaast heeft het paard een grote dikke- en blinde darm. In de blinde darm vindt de navertering van het eten plaats door microben. Zo kan het paard de ruwe celstof afbreken. Vezels en ruwvoer zijn onontbeerlijk voor een goede darmwerking en dus gezondheid van het paard.

Een paard eet van nature het grootste deel van de dag (16 uur) en zijn rantsoen kan verdeeld worden in verschillende voedersoorten:

Ruwvoer – hooi, voordroog, lucerne, mais, wortelen, stro of natuurlijk vers gras. Let er bij hooi en kuilgras op dat er geen stof of schimmel of giftige planten inzitten (Sint jacobskruiskruid – zie hoofdstuk giftige planten) en het voer mag niet verrot of bevroren zijn. Let op: kuilgras is niet hetzelfde als voordroog! Kuilgras is vaak natter en zuriger. Een open baal kuilgras of voordroog is beperkt houdbaar.

Om de juiste hoeveelheid ruwvoer voor je paard te berekenen, kun je uitgaan van 1,5% van het lichaamsgewicht van het paard in droge stof. Voor een paard van 600 kg betekent dit dat het 9 kg droge stof per dag nodig heeft. Echter, hooi bestaat niet volledig uit droge stof; gemiddeld bevat hooi zo’n 90% droge stof en 10% water. Om 9 kg droge stof te bereiken, heeft een paard in dit geval ongeveer 10 kg hooi per dag nodig.

Bij voordroogkuil varieert het droge stofgehalte doorgaans tussen de 50% en 85%. Stel dat de voordroogkuil die je gebruikt voor 70% uit droge stof bestaat, dan is er een grotere hoeveelheid nodig om aan de 9 kg droge stof per dag te voldoen. Bij een droge stofgehalte van 70% betekent dit dat je paard ongeveer 12,85 kg voordroogkuil per dag zou moeten krijgen.

Krachtvoer: brokken in diverse samenstellingen, muesli, slobber, grasbrok. Hier zijn vaak extra mineralen en vitamines toegevoegd.

De voederbehoefte is te verdelen in de behoefte voor onderhoud en de behoefte voor prestatie. Onderhoud betekent de hoeveelheid voer die nodig is om het paard bij normale levensactiviteiten niet in gewicht achteruit te laten gaan. Hieronder vallen lichaamsprocessen zoals ademhaling, bloedsomloop, temperatuur en dagelijkse beweging. Onder prestatie wordt arbeid, dracht, melkproductie en groei verstaan.

De onderhoudsbehoefte is sterk afhankelijk van het lichaamsgewicht en de mate van vertering van het paard. Het ene paard benut het voer efficiënter dan het andere. Een paard dat alleen onderhoudsvoer nodig heeft kan volstaan met ruwvoer van een redelijke kwaliteit. Een kleine hoeveelheid brok of muesli kan goed zijn voor de vitamine- en mineralenvoorziening.

Voer niet meer dan noodzakelijk aan je paard. Veel paarden zijn te dik -ruim de helft van de paarden in Nederland – met alle problemen die daarbij horen. Ons gras is eiwitrijk, en we voeren graag wat extra’s bij. Daarbij bewegen onze paarden vaak niet voldoende.

 

Als je paard een dag rust krijgt, of langere tijd op rust moet (bij kreupelheid bijvoorbeeld) pas dan wel de hoeveelheid krachtvoer aan. Hij hoeft immers niet te presteren.

Energie:

Een van de belangrijkste taken van voeding is het leveren van energie aan het lichaam. Denk dan aan spieractiviteit, lichaamstemperatuur en transport van stoffen.

De hoeveelheid voer hangt af van diverse factoren:

  • Hoe zwaar is het paard
  • Is het paard nog niet volgroeid of drachtig
  • Wat doet het paard (van niets tot topsport)

Wanneer een paard meer energie binnenkrijgt dat wordt verbruikt, wordt dat als vetreserve opgeslagen (hals, ribben) , en als hij minder energie binnenkrijgt, wordt het lichaamsvet aangesproken, en zal hij dus magerder worden.

Eiwitten vormen het bouwmateriaal voor onze paarden. Spieren, bloed en organen bestaan naast water voornamelijk uit eiwitten. Deze eiwitten worden telkens vernieuwd, want eiwitten kunnen niet, net als vet, worden opgeslagen. Een teveel aan eiwitten kan gezondheidsproblemen geven.

Mineralen: zijn van belang voor een groot aantal processen in het paardenlichaam. Calcium en fosfor zijn van belang voor de botten, maar ook voor de vorming van embryo’s, melkafgifte en andere lichaamsprocessen. Een tekort aan mineralen kan ziektes of afwijkingen tot gevolg hebben.

Vitaminen: de belangrijkste vitaminen voor het paard zijn vit. A, B, C, D en E.

Wanneer een paard een eenzijdig rantsoen krijgt, en geen krachtvoer, moet wel gelet worden op de vitamine voorziening.

 

Algemeen:

  • geef geen krachtvoer op “nuchtere” maag. Zorg dus dat het paard ‘s-morgens eerst hooi, voordroog of een ander vezelrijk product krijgt.
  • Zorg dat het paard altijd toegang heeft tot voldoende fris drinkwater. Een paard drinkt ca. 25-30 liter water per dag.
  • Voer tenminste 1 uur voor het rijden, niet korter. Je gaat zelf ook niet met volle maag sporten.
  • Verander niet plotseling van voeding, dat kan problemen veroorzaken.

 

Maagzweren : als een paard te lang geen ruwvoer heeft, produceert de maag teveel maagzuur. Dat kan maagzweren tot gevolg hebben. Maagzweren zijn pijnlijk en verminderen de algemene conditie en weerstand van het paard.

Maagzweren komen veel voor bij paarden.

 

Wil je meer informatie? Kijk dan eens op https://www.paardenarts.nl/gewicht-conditie/