Rijden in de natuur.

Aangekomen in je natuurgebied, moet je je meestal houden aan de aangegeven ruiter- en menpaden. Er zijn nog maar weinig gebieden waar je als ruiter of menner op alle paden mag rijden. De terreinbeheerder heeft hier regels over opgesteld, en daar dien je je aan te houden, tenzij je een flinke bekeuring wilt natuurlijk.

In sommige natuurgebieden heb je een toegangsbewijs nodig:

Realiseer je ook dat je te gast bent in het terrein van iemand anders. Respecteer de regels en hinder anderen niet. We willen immers nog lang gebruik kunnen maken van de overgebleven natuurgebieden.

Naast de regels van de terreinbeheerder gelden in principe in een natuurgebied de basisregels van het verkeer, bijvoorbeeld rechts heeft voorrang, en verkeer op een verharde weg heeft voorrang op verkeer op een onverharde weg.

Daarnaast gelden er beleefdheidsregels: passeer wandelaars en fietsers in een rustig tempo, laat weten dat je eraan komt en bedank de mensen die hun hond, kind of fiets aan de kant zetten voor je.

Veel kinderen en volwassenen willen graag je paard aaien. Doe dat alleen als je een braaf paard hebt, je wilt immers geen ongelukken, en leg ook uit waarom je het niet doet. Kom je mensen tegen die minder paardminded zijn, ga dan niet in discussie, groet en rijd rustig door. 

 

Wildroosters en poortjes

Je komt steeds vaker wildroosters of veekerende roosters tegen onderweg. Uiteraard rijd je hier NOOIT overheen, je paard kan klem komen tussen de spijlen of er doorheen zakken.

Op de menroutes zijn er altijd poorten of hekken naast het wildrooster. Je groom is dan van onschatbare waarde: die opent en sluit poort of hek. Sommige hekken zijn wel erg smal, leer je paard dus door een nauwe poort te lopen. Bij twijfel laat je groom even meten of je er wel door past.

Wild spotten

Te paard of met een aanspanning heb je meer kans wild te zien, de paardenlucht is sterker dan jouw lucht. Natuurlijk moet je niet teveel praten, maar vooral in drukke natuurgebieden zijn de herten en reeën inmiddels gewend geraakt aan ons en kun je ze van dichtbij bewonderen. Let op met wilde zwijnen, die kunnen, zeker als ze jongen hebben, agressief worden.

Inmiddels zijn er ook roedels wolven in Nederland. Ook die blijken niet onder de indruk van de mens. Je paard herkent de geur van een roofdier, en kan hierop sterk reageren. Let dus op als je in gebieden rijdt waar wolven gesignaleerd zijn. 

Begrazingsvee

In diverse natuurgebieden zijn runderen, schapen en paarden uitgezet om te grazen. Houd een veilige afstand, zeker als de runderen kalveren hebben. Staan of liggen ze op of rond het menpad, maak dan een omweg. Loopt er een hengst of agressieve merrie met een kudde, rijd dan snel door. Maak wel melding als je een ontmoeting hebt met een erg agressief dier, de terreinbeheerder kan dan maatregelen nemen.

Loslopende honden

Bijna overal moeten honden aangelijnd zijn, Helaas gebeurt het vaak dat juist honden die niet onder appel staan, loslopen. Die komen luid blaffend of heel stil op je paard afgerend. Als je denkt dat hij te dichtbij gaat komen, draai dan het hoofd van je paard naar de hond toe. Waarschuw de eigenaar voor de gevolgen als jij, je paard of de hond letsel oplopen.

Bedank de hondeneigenaren die hun hond wel netjes aangelijnd houden of bij zich roepen.

Andere ruiters of menners:

Nader andere ruiters of menners altijd in stap. Als je wilt passeren vraag dan even of ’t kan. Als je voorbij bent, en je wilt weer gaan draven, controleer dan even of de achterblijver(s) hun paard onder controle houden. Het zijn immers kuddedieren.

Vaak zijn paarden, die niet bekend zijn met menwagens, bang van het geluid. Hou daar rekening mee en stop eventueel als je ziet dat de ander in problemen komt.