Huisvesting

Stal of wei, paddock of vrije uitloop, actiefstal of paradise paddock:

Stallen hebben natuurlijk voordelen: als het erg koud of nat weer is, kunnen de paarden lekker warm en droog staan. Voor wedstrijdpaarden en dekhengsten en op maneges zijn ze vaak de meest efficiënte oplossing, en ook voor oudere of zieke paarden zijn stallen soms noodzakelijk, al is het maar om het paard goed in de gaten te kunnen houden.

Een nadeel van stallen is dat ze de ruimte, beweging en het sociale contact beperken. En dat is erg belangrijk voor het paard. Stands, kleine hokjes waar de paarden in vastgebonden staan, zijn natuurlijk allang verboden. Toch zie je op sommige bedrijven nog stands. Prima als de paarden daar even staan, maar niet als permanente stalling.

Stal: Een stal moet groot genoeg zijn, zodat het paard zich kan ronddraaien, en languit kan gaan liggen. Minimale afmeting: (2 x stokmaat) *2 Voor een paard van 1.65 is dat dan 10.89 meter.

Daarnaast is contact met de andere paarden op stal erg belangrijk. Ze moeten elkaar in ieder geval kunnen zien en eventueel contact kunnen maken.

Een voornaam punt voor stallen: ze moeten fris zijn en er moet voldoende natuurlijke ventilatie zijn, zowel overdag als ‘s-nachts. Dat krijg je door een hoog genoeg dak (tenminste 3 meter) en grote ventilatie-openingen. Stof en ammoniak worden zo afgevoerd. Met name ammoniak zorgt voor veel oog- en longproblemen bij paarden. Bij een (te) warme stal krijg je juist hogere ammoniakoverlast in je stal. De ideale temperatuur ligt rond 10-15 graden Celcius.

 

Voerbakken kunnen in een hoek van de stal, of juist erbuiten worden geplaatst. Let op dat de voerbak goed schoongehouden kan worden en op borsthoogte van het paard is.

Een automatische drinkbak is natuurlijk ideaal, maak deze ook regelmatig schoon en zorg dat hij niet naast de voerbak zit, dat geeft extra snel vervuiling. Let wel op of de drinkbak bij strenge vorst afgesloten moet worden, en geef dan voldoende drinkwater op een andere manier (emmer of plastic bak). Soms mesten paarden in hun voer- of drinkbak. Let daar dan extra op, want het paard kan dan niet drinken. De bakken iets hoger hangen is vaak een simpele maar effectieve oplossing.

 

Hooi kan vanaf de grond, met “slowfeeder” of hooinetten gegeven worden. Vroeger plaatste men hooiruiven hoog in de stal, maar dat zorgde juist voor stof in het gezicht van het paard. Een slowfeeder of hooinet voorkomt verspilling van het hooi, en het paard moet wat meer moeite doen om te eten, wat de verveling tegengaat.

Bodembedekking: de vloer moet van waterdicht beton zijn in verband met bodemverontreiniging. Dat betekent meteen dat je een goede laag stro, houtkrullen of alternatief moet gebruiken. Je paard moet immers comfortabel en droog kunnen liggen. Ook voorkom je zo te hoge ammoniakconcentraties.

 

In het kader van dierenwelzijn zien we allerlei nieuwe typen stallen. Veel bedrijven hebben een kleine uitlooppaddock aan de buitenkant van de stal, zodat de paarden meer bewegingsvrijheid hebben, en naar keuze binnen of buiten kunnen staan.

Ook zijn er maneges die de paarden groepsgewijs houden in een zgn. HIT-actief stal, of paddock paradise. De paarden hebben dan een grote buitenruimte om gezamenlijk te lopen en te eten. Van nature lopen en eten paarden immers ook de hele dag en nacht door. Met slowfeeders en voedingssystemen krijgt elk paard de juiste hoeveelheid krachtvoer en onbeperkt hooi. Daarnaast is er een overdekt deel waar ze kunnen schuilen voor zon, wind en regen.

 

Deuren, hekken en sloten: Sommige paarden zijn ontzettend slim, of hebben gewoon geluk. Hoe dan ook, deuren en sloten, of hekken gaan “ineens” open. Zorg daarom voor een goede extra sluiting.

Als je paard (grotendeels) in de wei staat, zorg dan wel voor beschutting tegen zon, wind en regen of sneeuw. Dat kan een natuurlijke beschutting zijn (bomen of houtwal) of een schuilstal.

Maar zorg ook dat je de bodem in de gaten houdt, want als het te nat wordt, kan dat problemen aan de benen veroorzaken.