Hoeven

No foot no Horse!

De verzorging van de hoef is van het allergrootste belang, zowel voor de beslagen als voor de onbeslagen hoef. Een doelmatige voeding en beweging zijn daarnaast onontbeerlijk om de hoeven goed te laten groeien en gezond te houden.

Hoefverzorging van onbeslagen paarden

Als hoeven niet op tijd bekapt worden kan het toongedeelte van de hoeven te lang doorgroeien, waardoor ze gemakkelijk kunnen afbreken. Zo’n onregelmatige afslijting van de hoeven veroorzaakt een onevenredige belasting van de gewrichten en pezen met mogelijk een afwijkende stand en kreupelheid tot gevolg. Dus op tijd bekappen is noodzakelijk. Ook bij (pasgeboren) veulens is het verstandig te hoeven te laten controleren, een afwijkende stand kan zo tijdig ontdekt en verholpen worden.

Paarden zetten vaak één been naar voren om beter te kunnen grazen. Als dat altijd dezelfde voet is, kan daardoor een afwijkende stand ontstaan. Een platte en een steile voet.

Bekappen of beslaan

Al deze nadelen kunnen grotendeels worden voorkomen door regelmatig (om de 5-8 weken) de hoeven vakkundig te laten bekappen waarbij de draagrand bijgewerkt wordt. Dit bekappen is nodig voor zowel volwassen als jonge paarden en voor veulens.

Als op verharde bodem arbeid wordt verricht kan de afslijting zo groot zijn, dat hoefbeslag noodzakelijk wordt. Ook dit beslag moet om de 6 à 8 weken vernieuwd worden, de voet groeit immers gewoon door.

De verzorging van de hoef

Het is aan te raden de hoeven éénmaal per dag uit te krabben. Eventueel wekelijks goed nat maken en dan invetten  met hoefolie of hoefvet. Zo heb je meteen een goede, regelmatige controle van de hoeven en het beslag.

Voor paarden die voornamelijk op stal staan kan de inwerking van urine en natte mest  in de straalgroeven rotstraal tot gevolg hebben. Het regelmatig uitkrabben en controleren van de hoeven kan dit voorkomen, terwijl een begin van hoefkanker eerder zal kunnen worden ontdekt.

 

De meest voorkomende gebreken van de hoeven zijn:

Brokkelhoeven – door slechte hoefverzorging of slecht beslag – de hoorn van de draagwand brokkelt af – komt bij alle hoefvormen voor – erfelijkheid en voeding zijn van grote invloed – uitdroging, inwerking van vocht, urine en mest – te overdreven gebruik van allerlei hoefsmeersels

Hoornscheuren – lopen in verticale richting soms vanaf de kroonrand. Horizontale scheuren komen bijna altijd vanaf de kroonrand.

Een ander veel voorkomend probleem is de zgn. White Line disease ofwel wittelijn ziekte. De buitenwand met de witte lijn laat los – oorzaak is een bacterie in combinatie met meestal een slechte hoefverzorging, te droge voeten, verkeerd strooisel in de stal – tot het leven doorgedrongen geeft het kreupelheid.

Hoornkloven – deze lopen horizontaal – meestal het gevolg van kroonbetrapping of een ontstekingsproces

Hoeflederhuidontstekingen (hoefzweren) – worden veroorzaakt door indringend vuil via de witte lijn of hoornscheurtjes. Hierdoor ontstaat een bacteriele infectie die pijnlijk is voor het paard.

Rotstraal – ontsteking of verwoesting van de hoornstraal – zwartachtig stinkend vocht aanwezig in de straalgroeve – oorzaak meestal vuile stallen en/of slecht beslag/hoefverzorging

Steengallen (drukkingen) – zijn roodbruin verkleurde plekken en komen het meeste voor in de zoollederhuid en soms in de draagrand. Deze ontstaan door geweld van buitenaf.

 

Hoefbeslag Doel

  1. Het te sterk en scheef afslijten van de draagrand te voorkomen.
  2. Een goede stand en gang zoveel mogelijk te bevorderen.
  3. Een verkeerde stand te bewaken, zodat deze niet erger wordt.

Door het hoefbeslag wordt wel het hoefmechanisme enigszins beperkt. Daarom moet het beslaan uitsluitend worden gedaan door een gediplomeerd hoefsmid. Het bekappen van de hoeven, verleggen of vernieuwen van de hoefijzers zal in de regel om de 6 – 8 weken moeten gebeuren. Daarbij is het van belang dat het beslag passend is en met zo min mogelijk nagels genageld wordt.

De vorm van het ijzer moet gelijk aan die van de draagrand zijn, dus het voorijzer meer rond en het achterijzer meer ovaal. De binnentak iets nauwer en de buitentak iets ruimer, met voldoende garnituur (ijzer ruimer dan hoef).

Het zetten en passen.

De ijzers kunnen we het beste pas maken door ze te verhitten en zo in model smeden, en daarna warm passen om te kijken of het ijzer aansluit op de draagrand.

De belangrijkste nadelen van het hoefbeslag zijn:

  1. De zool en straal hebben minder contact met de bodem (uitdrogen; gebrek aan tegendruk, neiging tot uitzakken).
  2. Het hoefmechanisme wordt enigszins beperkt.
  3. De hoornwand slijt onregelmatig, en wel zodanig dat de achterste hoefhelft meer slijt dan het toongedeelte, door het hoefmechanisme slijt de hoef op het ijzer. Het gevolg hiervan is, dat de voorkant van de hoef te lang wordt. (Beslag vernieuwen om de 6 à 8 weken)

 

Alternatief – de hoefschoen

Tegenwoordig is er een groot aanbod van hoefschoenen. Als je paard zonder ijzers prima loopt, maar je soms toch op gravelwegen, verharde wegen, kiezels of steenslag moet rijden, of om medische redenen, kunnen hoefschoenen een prima alternatief zijn. Laat de hoefschoenen echter niet 24/7 aan je paard, en zorg voor een hele goede pasvorm.  Druk- en schuurplekken ontstaan snel, en dat wil je natuurlijk niet.

Op scherp zetten

Wanneer in de takken van het ijzer gaten met schroefdraad zijn gemaakt, kunnen hierin schroeven worden gedraaid (kalkoenen) om uitglijden te voorkomen. Op de verharde openbare weg mag hiervan alleen gebruik worden gemaakt wanneer deze door ijzel of sneeuw glad zijn geworden.