Theorie Menbewijs oefenen V1

1. Wat is de belangrijkste factor bij de inwerking van elk bit?

2. Wat weet je over beenstanden en beengebreken?

3. Waaruit bestaat de voorgeschreven verlichting voor een koets?

4. Wat is de stokmaat van een paard?

5. Waarom gebruiken we vaak oogkleppen bij het aangespannen paard?

6. Waar moet je op letten bij de breedte van de borstriem?

7. Wat controleer je altijd na een (lange) rit?

8. Hoe moet het borsttuig bij een aangespannen paard liggen?

9. Wat zijn giftige bomen en struiken?

10. In welke volgorde voer je kracht- en ruwvoer?

11. Waarom maak je het tuig met een natte spons schoon na een flinke rit?

12. Welke handhouding wordt gebruikt bij het centimetergewijs verkorten?

13. Wat weet je over droes?

14. Waarvoor dienen windriemen?

15. De oren van je paard liggen plat in de nek: dit betekent:

16. Je wilt een inrit naar rechts inrijden. Naast je nadert een fietser op het fietspad en op het trottoir loopt een voetganger. Wie gaat voor?

17. Mag je met je aanspanning, als je links af wilt slaan, voorsorteren

18. Wat is de meest voorkomen handhouding bij een wending naar rechts?

19. Wat bedoelen we met nageven bij het mennen?

20. Met wat voor stem en toonhoogte geef je het paard vertrouwen als hij ergens bang voor is?

21. Hoe hou je het hoofdstel vast als je het om wilt doen?

22. Bij welke manoeuvre moet een koetsier richting aangeven?

23. Een paard heeft natuurlijke eigenschappen, met welke moet je rekening houden als je een paard uit de groep haalt?

24. Hoe herken je tetanus bij een paard?

25. Waarmee houd je rekening als je andere ruiters of menners passeert?

26. Waarop hebben (afwijkende) beenstanden invloed?

27. Welk type rijtuig gebruik je het beste voor het beleren van een jong paard?

28. Hoeveel kilometer loopt een paard in de vrije natuur?

29. Wat doe je als je opgestapt bent?

30. Hoe kan een paard met jou communiceren?

31. Wie is verantwoordelijk voor de gezondheid van je paard?

32. Waarop moet je letten als je een paard vast wilt zetten?

33. Waar zit de trompethaak aan het tuig?

34. Waarom moeten hoefijzers iedere 6 tot 8 weken verlegd of vernieuwd worden?

35. Waar vind je de " lagen"  bij een paard?