Theorie examen Digitaal examen februari 2021 Voer uw email in: 1. Waarom zitten er aan een veelzijdigheidszadel 3 singelstoten? 1 om de singel vast te maken, 2 voor de bagagetassen. 2 om de singel vast te maken, een voor de poepzak. 2 om de singel vast te maken, 1 reserve. 2. Welke planten, bomen of struiken zijn zeer slecht voor het paard als het ervan eet? Eiken- en beukenblad en dennenaalden Rodondendron, taxus en vingerhoedskruid Pinksterbloem, madeliefje en weegbree 3. Wat is ” weven”? Herhaald bijten op een hard voorwerp Met de hoeven over de grond schrapen Met het lichaam heen en weer wiegen 4. Hoe vaak ademt een paard in rust ongeveer? 5 tot 7 keer per minuut 8 tot 14 keer per minuut 15 tot 20 keer per minuut 5. Hoe herken je spierbevangenheid? Onrustig, zweten, willen liggen. Niet meer willen eten, kijken naar de buik Stijve achterhand, verkorte pas, niet willen lopen 6. Welke gangen hebben een zweefmoment? Stap en Galop Stap en Draf Draf en Galop 7. Hoe steek je met een groep ruiters een weg over? Allemaal achter elkaar. Een voor een. Aaneengesloten en tegelijk in linie. 8. Waarmee onderhoud je het leer van zadel en hoofdstel? Met azijnolie. Met zadelzeep. Met ledervet. 9. Moeten paarden die op stal staan elkaar kunnen zien? Nee, ze zijn liever alleen Alleen als er niemand is Ja, ze hebben behoefte aan gezelschap 10. Waardoor leert een paard het beste? Straffen Negeren Belonen 11. Hoe rijd je als enige weg van een groep andere paarden/ruiters? Door de groep geleidelijk in stap te verlaten. Door iemand van de groep mee te vragen. Door de groep in draf of galop te verlaten. 12. Hoe moet je een paard dat altijd buiten loopt verzorgen? Zoveel mogelijk poetsen, zodat de huidfuncties goed actief worden gehouden Eenmaal per week poetsen, zodat de huidporiën goed open worden gehouden. Zo min mogelijk poetsen, zodat de vacht zijn beschermende functie behoudt. 13. Je nadert een kruispunt van wegen van gelijke orde. Van rechts komt een voetgangen die over wil steken, en van links komt een fiets. Wie heeft opeenvolgend voorrang? Eerst de fiets, daarna jij en dan de voetganger. Eerst de fietser en de voetganger, dan jij. Eerst jij, dan de fietser en de voetganger. 14. In een begrazingsgebied zie je een kudde runderen op het ruiterpad. Wat moet je doen? Je rijdt je paard naar de kudde om het te laten wennen Je rijdt voorzichtig weg en zoekt een andere route Je volgt het ruiterpad tussen de kudde door 15. Waarom moeten drinkbak en voerbak in de stal op ruime afstand van elkaar geplaatst zijn? Om de bakken beter te kunnen reinigen Om het paard beweging te geven Om vervuiling te voorkomen 16. Waarom moet je zoveel mogelijk controle houden over het paard? Een paard kan als vluchtdier altijd schrikken en gevaar opleveren voor zichzelf of de omgeving Wandelaars moeten het paard altijd kunnen aaien, zodat zij een positieve ervaring opdoen. Andere weggebruikers kunnen bang zijn voor je paard. 17. Waar zitten de lendenen van een paard? Tussen de rug en het kruis Tussen het heup- en zitbeen Tussen het bekken en de staartwortel 18. Hoe kruis je te paard het beste een wandel- of fietspad? Snel oversteken, dus in draf. Goed kijken en rustig doorstappen Stoppen voor het pad, en dan oversteken. 19. Wat betekent het als een ruiter “lichtrijdt op het rechterbeen”? Hij neemt de verlichte zit aan op het moment dat de rechterschouder van het paard naar voren gaat. Hij komt uit het zadel op het moment dat de rechterschouder van het paard naar voren gaat. Hij blijft in het zadel zitten op het moment dat de rechterschouder van het paard naar voren gaat. 20. Waarom neem je bij het buitenrijden soms de verlichte zit aan? Om een beter overzicht te hebben over de omgeving. Om niet van je paard te vallen. Om de rug van je paard te ontlasten. 21. Wat wordt er verstaan onder ” zachte beengebreken”? Vochtophopingen in peesscheden, slijmbeurzen of gewrichtszakken Te zachte hoeven waardoor de stand van het been afwijkt Kraakbeenvorming op de botten in de benen 22. Tot welke groep verkeersdeelnemers behoor je als je met je paard in het verkeer bent? Bestuurders Langzaam verkeer Voetgangers 23. Wat wordt bedoeld met de stokmaat? De lengte van een paard of pony, gemeten vanaf de schoft De lat die de lengte van de benen van paard of pony meet. De hoogte van een paard of pony, gemeten bij de schoft 24. Wat is de juiste volgorde van handelen bij het afslaan? Achterom kijken, richting aangeven, eventueel voorsorteren, nogmaals omkijken. Richting aangeven, achterom kijken, eventueel voorsorteren, nogmaals omkijken. Voorsorteren, achterom kijken, richting aangeven, nogmaals omkijken. 25. Waar zorgt de veiligheidshaak voor? Dat de beugelriem los schiet Dat de stijgbeugel los schiet Dat de singel los schiet 26. Wat betekent het bord “Eigen Weg”? Deze weg is alleen bestemd voor niet-gemotoriseerd verkeer. Deze weg is open voor verkeer, zolang de eigenaar het niet verbiedt. Deze weg is alleen bestemd voor personen die aan deze weg wonen. 27. Waarom hou je als ruiter meer rekening met andere weggebruikers? Een paard is minder makkelijk te sturen dan een fiets of auto. Andere weggebruikers begrijpen de mogelijke reacties van een paard vaak niet. Een paard is sneller dan andere weggebruikers. 28. Hoe drijf je op de juiste manier een paard aan? Door de kuit tegen de flank van het paard te houden. Door de hakken tegen de ribben van het paard te houden. Door in te werken met zit en kuiten. 29. Je nadert als ruiter een kruispunt van wegen van gelijke orde en er nadert een auto van links. Wat kun je het beste doen? De kruising voorzichtig naderen, je dient voorrang te krijgen. Stoppen, want je moet de auto voorrang geven. Doorrijden en de kruising zo snel mogelijk vrijmaken. 30. Wat is voornaamste/meest voorkomende doel van hoefbeslag? Corrigeren van een verkeerde stand van de hoeven De draagrand beschermen tegen overmatig afslijten Voorkomen dat er steentjes in de hoef komen 31. Wat is een kenmerk van het gezichtsvermogen van een paard? Een paard ziet ‘s-nachts beter dan een mens. Een paard ziet overdag beter dan een mens Een paard ziet altijd beter dan een mens 32. Op welk been kun je tijdens een buitenrit het beste lichtrijden? Afwisselend op het linker- en rechterbeen. Alleen op het binnenbeen. Alleen op het buitenbeen. 33. Wat zijn de kenmerken van een gezond paard? Levendig orenspel, helder glanzende ogen, eetlust Afhangende oren, veel drinken, hooi laten liggen. Natte bleekroze neusgaten, doffe ogen, weinig ontlasting 34. Waaruit bestaat de voorgeschreven verlichting voor een ruiter? Een lamp die naar voren wit/geel licht uitstraalt en rood naar achteren. Een lamp die naar voren en achter rood licht uitstraalt. Een lamp die naar voren en achter wit licht uitstraalt. 35. Wat betekent dit verkeersbord? Je moet oppassen voor voetgangers en fietsers. Je moet voorrang verlenen. Je nadert een gevaarlijk kruispunt. Is aan het laden … Vraag 1 van 35